Op 16 mei overleed de Nederlander Jan Terlouw op 93-jarige leeftijd. Hij belichaamde drie zeldzaam verenigde werelden: de verbeelding van de schrijver, de scherpte van de wetenschapper en de integriteit van de politicus. Zijn leven was een pleidooi voor een samenleving die durft te denken, te voelen én te handelen – met een open blik op de ander, een klare kijk op de wereld en een hoopvolle visie op de toekomst.
Voor velen is Jan Terlouw de schrijver van klassiekers als Oorlogswinter en Koning van Katoren. Hij wist als geen ander hoe je maatschappelijke thema’s kon vertalen naar toegankelijke, meeslepende verhalen voor jongeren – zonder te moraliseren, maar mét een diep moreel kompas. Zijn boeken ademen een verlangen naar rechtvaardigheid, vrijheid en moed. Oorlogswinter vertelt niet enkel een spannend verhaal over een jongen in de hongerwinter van 1944, maar stelt ook vragen over goed en kwaad, verantwoordelijkheid en volwassen worden in tijden van moreel verval.
Met Koning van Katoren creëerde hij een moderne parabel over macht, bureaucratie en de noodzaak van vernieuwend denken. Zijn hoofdpersonages zijn zelden helden in de klassieke zin – het zijn vaak twijfelende, denkende jongeren die zoeken naar betekenis en rechtvaardigheid. In een tijd waarin jeugdliteratuur vaak werd onderschat, tilde Terlouw het genre naar een hoger niveau: hij nam zijn jonge lezers serieus. Zijn werk deed hen nadenken vooral geloven dat verandering en verbetering mogelijk zijn.
Overtuigde sociaalliberaal
In 1971 besloot de schrijver dat hij zijn maatschappelijk engagement ook actiever kon en moest inzetten. Terlouw had met veel interesse het ontstaan gevolgd van D66, toen een jonge partij die idealisme, positivisme en vernieuwing ademde. Hij sloot zich erbij aan en groeide al snel uit tot fractievoorzitter, partijleider en uiteindelijk vicepremier en minister van Economische Zaken in het kabinet-Van Agt II (1981–1982). Wat Terlouw aanbracht was niet enkel rationeel politieke strategie, maar moreel leiderschap. Hij deed niet aan machtsspelletjes en bleef trouw aan de kern van het socialliberalisme: individuele vrijheid gekoppeld aan maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Voor Terlouw was vrijheid nooit vrijblijvend. Hij verzette zich tegen doorgeschoten individualisme, economische kortzichtigheid en moreel relativisme. Hij pleitte voor een samenleving waarin het individu zich vrij kon ontplooien, maar nooit los stond van de gemeenschap. “Liberalisme is niet ‘ik ben vrij’, maar ‘wij zijn vrij’”, was een van zijn bekende leuzen. Zorg voor het milieu, versterking van het onderwijs, democratische vernieuwing – het waren thema’s die hij met overtuiging en visie op de kaart zette en vurig verdedigde, vaak lang voordat ze breed gedragen werden.
Tot ver na zijn actieve politieke loopbaan bleef hij ongedwongen en welbespraakt zijn sociaalliberale boodschap uitdragen. In het populaire Nederlandse praatprogramma De Wereld Draait Door sprak de toen 84-jarige Terlouw zeven memorabele minuten lang over wat hem nauw aan het hart lag, recht in de camera kijkend en zonder autocue. Met de inmiddels iconische metafoor van “het touwtje uit de brievenbus” herinnerde hij de kijker aan wat verloren dreigde te gaan: vertrouwen in elkaar en in de overheid, zin voor verantwoordelijkheid, en de wil tot samenleven.
Het sociaalliberalisme, zoals Terlouw het zijn leven lang met zoveel passie en overtuiging uitdroeg, is een hoopvol lichtpunt aan het einde van de donkere, kille tunnel waarin de wereld vandaag gevangen zit. Geen doemdenken, maar vertrouwen en geloof in het menselijke kennen en kunnen om oplossingen te vinden. Zowel wat oorlog, armoede en onderdrukking betreft als milieubehoud, klimaatbeheersing en energievoorziening.
Rationele wetenschapper
Voordat hij de literaire en politieke wereld betrad, was Jan Terlouw immers wetenschapper. Hij studeerde wis- en natuurkunde in Utrecht en studeerde af met een proefschrift in de kernfysica. Zijn wetenschappelijke geest bleef hem zijn leven lang kenmerken: nuchter, rationeel, gericht op feiten, maar altijd met oog voor de ethische implicaties van kennis.
Terlouws achtergrond als fysicus gaf hem een scherp analytisch vermogen en een diep respect voor de natuurwetten – iets wat later ook zijn kijk op milieubeleid en duurzaamheid beïnvloedde. Hij begreep als geen ander de kwetsbaarheid van ecosystemen en de verantwoordelijkheid van de mens daarin. Daarom pleitte hij al vroeg voor een grootschalige omschakeling naar duurzame energiebronnen zoals zon, wind, en later ook waterstof. Hij was geen starre ideoloog die kernenergie uitsloot, maar hij zag het net als fossiele brandstoffen als slechts tijdelijke energiebronnen tot de wetenschap erin slaagt de capaciteit van de zon voluit te benutten. Ook in de politiek en het publieke debat bleef hij steeds pleiten voor wetenschappelijk onderbouwd beleid, met ruimte voor twijfel en dialoog, maar nooit voor gemakzucht of kortetermijndenken. In alles wat hij zei en schreef klonk zijn kernboodschap door: vrijheid is pas echt mogelijk als we verantwoordelijkheid nemen – voor elkaar, voor de planeet, en voor de generaties na ons.
Reageer