Wat er de afgelopen weken naar buiten kwam over donorkinderen met een erfelijk kankergen, raakt mij diep. Als wensouder – samen met mijn man midden in een fertiliteitstraject – is dit onze grootste angst. Je wilt als ouder alles doen om je kind te beschermen, maar wat als het systeem je in de steek laat?
Jarenlang leefden deze donorkinderen en hun ouders in het ongewisse. Pas onlangs ontdekten ze dat er een verhoogd risico op kanker in hun familie zit, door een fout in het donatieproces. Dat is niet alleen tragisch, het is onaanvaardbaar. Ook de Pano reportage “kind voor een ander” van 2 april 2025 maakt de mogelijke valkuilen duidelijk: het is pijnlijk hoe kwetsbaar je bent als wensouder, en vooral hoe kwetsbaar je kind is.
Als wensouders proberen wij in ons traject alles zo goed mogelijk te regelen. We gebruiken het welzijn van het kind altijd als belangrijkste maatstaf in onze beslissingen, kort gevolgd door het welzijn van alle betrokkenen in ons verhaal, en het beschermen van onszelf als wensouders. We stellen kritische vragen aan elke kliniek, elk agentschap, elke advocaat,… We doen ook achtergrondchecks, en proberen te begrijpen met wie we samenwerken. Maar telkens weer is het oppassen voor organisaties die gouden bergen beloven, met scenario’s die te mooi zijn om waar te zijn. De verhalen over misbruik van donoren en draagmoeders, of ouders die hun kind niet mee naar huis krijgen, houden ons met beide voeten op de grond. Soms moeten we moeilijke beslissingen nemen, maar voor ons is het welzijn van ons kind cruciaal, en mag dat niet ten koste gaan van beperkingen op vlak van budget of timing. We hopen dat dit voor alle wensouders zo is.
Een wildwest zonder regels
De internationale fertiliteitswereld voelt als het wilde westen. Er zijn zoveel partijen: donoren, draagmoeders, klinieken, advocaten, agentschappen – en er komt ook nog een internationale dimensie bij die alles complexer maakt. Maar duidelijke regels? Die zijn er amper, enkele uitzonderingen daar gelaten. België heeft wel wetten gestemd over donorkinderen, maar die zijn nooit echt uitgevoerd. Het gevolg: kinderen, draagmoeders, donoren en wensouders blijven onbeschermd, terwijl commerciële partijen zichzelf goed indekken.
Uit onderzoek blijkt dat donorkinderen recht hebben op hun afkomst en medische informatie. Toch krijgen ze die vaak niet. Het risico op erfelijke aandoeningen, zoals nu met het kankergen, is reëel. Fertiliteitsklinieken zouden voorzichtigheid aan de dag moeten leggen, en betrokken partijen grondig screenen, maar dat gebeurt niet altijd. Als wensouder moet je voor elke stap zelf maar uitzoeken hoe alles moet gebeuren zodat je je kind het beste kunt bieden, jezelf kunt beschermen en je partners in het hele verhaal kan respecteren.
Politiek getalm en ethische pasmunt
Waarom is er nog steeds geen duidelijke bescherming? Omdat ethische dossiers in de Belgische politiek vaak als wisselgeld worden gebruikt in grotere onderhandelingen. Er zijn wetten, maar ze blijven blijkbaar dode letter. We zien nu een cynisch spelletje zwartepieten ontstaan tussen politici en administratie over de verantwoordelijkheid voor dit drama. Maar ondertussen zijn het de kinderen en hun ouders die de prijs betalen. De politiek heeft in het geval van fertiliteit maar al te vaak ervoor gekozen om niet te kiezen, en de huidige jungle aan wetgeving te behouden. En als er al wetgeving kwam om bijvoorbeeld spermadonorschap te reguleren, bleek die dan in de praktijk nooit uitgevoerd door de politiek. Maggie De Block, zelf arts en minister van volksgezondheid in de zweedse regeringen, vond het blijkbaar niet belangrijk genoeg om een register op te stellen om data tussen fertiliteitsklinieken te kunnen delen. De excessen met gedoneerd sperma en de kwalijke gevolgen voor kinderen die we vandaag zien, zijn het rechtstreekse gevolg van deze nonchalance.
Tijd voor verandering
Dit kan zo niet langer. We hebben een wettelijk kader nodig dat het welzijn van kinderen vooropstelt. Kijk naar andere sectoren zoals banken, verzekeringen, digitale diensten en zelfs gezondheidszorg: daar zijn er regels om consumenten en patienten te beschermen en hen transparantie te bieden. Waarom niet in de fertiliteitszorg, waar het om mensenlevens gaat?
Ik pleit voor een liberale, maar duidelijke wetgeving. Iedereen moet zelf keuzes kunnen maken over zijn lichaam en gezin, maar dan wel met respect voor alle betrokkenen. Donoren, draagmoeders en wensouders moeten streng gescreend worden screenen – zowel medisch, sociaal-economisch als psychologisch. En het kind – de belangrijkste partij – moet eindelijk een stem krijgen. Dat is in eerste plaats de verantwoordelijkheid van de wensouders, maar ze kunnen de ruggensteun van een stabile wetgevend kader maar al te goed gebruiken.
Dank aan de strijders
Ik wil echter niet alleen naar de politiek kijken om dit probleem aan te pakken. Alle betrokken partijen moeten hun rol spelen: fertiliteitsklinieken moeten voorzichtigheid eerst plaatsen, advocaten en agentschappen moeten wensouders begeleiden. Wensouders zelf moeten het beste van het beste willen en nastreven voor hun kinderen, ook als dat moeilijke beslissingen met zich meebrengt.
Ik wil dan ook de vzw Donorkinderen bedanken. Hun openheid, verhalen en acties hebben veel mensen wakker geschud, ook mij. Zij laten zien dat het anders kan en moet. Laten we leren van hun moed, en samen werken aan een systeem dat mensen beschermt in plaats van in de steek laat, en een systeem dat iedereen de ruimte geeft om zijn gezin op te bouwen op de manier die voor hen de juiste is.
Want elk kind verdient een veilige start. Het is tijd dat we daar als samenleving voor zorgen.
Reageer